Johannes Matthaei
De ronde, lage kom heeft twee vlakke oren die geschulpt en opengezaagd zijn. Het aan de rand gewelfde deksel heeft een overstekende knorrenrand, terwijl op het verhoogde, vlakke middendeel in spiraalvorm zes krullende acanthusbladeren zijn weergegeven. De hoofdnerf van elk blad ontspruit aan een onversierd vlak onder het handgreepje; van elk blad valt de punt over het blad ernaast. Het scharnierende handgreepje is opgebouwd uit twee C-voluten, eindigend in een bladmotief.[1]
Niet alleen het type van de écuelle, maar ook deze specifieke dekselversiering heeft een Franse origine.[2] Vrijwel gelijke exemplaren werden onder andere in 1674 geleverd door Geneviève Chandelier in Parijs, de weduwe van de zilversmid Jean de la Boissière, en in 1684 door Steven des Rousseaux, een Amsterdamse, in Parijs geboren zilversmid.[3] Vanuit Frankrijk verspreidde het motief zich naar Engeland en Nederland. De Londense zilversmid en hugenoot Pierre (Peter) Harache II paste het omstreeks 1695 toe op een écuelle; de Haagse zilversmid Adam Loofs, bijna tien jaar werkzaam geweest in Parijs, liet het al in 1682 terugkeren op het deksel van een doopbekken.[4] Voor allen is daarbij de cut card-techniek vanzelfsprekend, alleen Matthaei imiteert deze in drijfwerk. Ook de vorm van zijn scharnierend handgreepje is terug te voeren op Franse voorgangers. [5]
[1] Herkomst écuelle: Fa. Salomon Stodel Antiquités, Amsterdam.
[2] Michèle Bimbenet-Privat, Les orfèvres et l’orfèvrerie de Paris au XVIIe siècle, Parijs 2002, nrs 64, 69, 72-75, 78, 80, 84-85.
[3] Chandelier: Veiling Christie’s Parijs (Important mobilier, objets d’art, orfèvrerie, ceramiques, sale 5012 ), 24 juni 2002, nr 27; Louis XIV. Fastes et décors (cat. Musée des Arts Décoratifs, Parijs), Parijs 1960, nr 349; Stéphane Faniel, Pierre Levallois, Le XVIIe siècle français(Collection connaissance des arts, dl. 3), Parijs 1958, nrs 109, 117; Des Rousseaux: Veiling Sotheby’s Amsterdam (Fine silver, sale AM0976), 19 december 2005, nr 95.
[4] Harache: Harold Newman, An illustrated dictionary of silverware, Londen 1987, sub lemma ‘cut card’; Loofs: Jet Pijzel-Dommisse e.a., Haags goud en zilver (cat. Gemeentemuseum, Den Haag), Den Haag/Zwolle 2005, p. 116-118.
[5] Sébastien Leblond, Parijs, écuelle voor de Grand Dauphin (oudste zoon van Lodewijk XIV), 1690-1692, Musée du Louvre, Parijs, inv.nr OA 7757.
hoogte 10 cm, breedte 26 cm,
ø kom 17,2 cm, ø deksel 18 cm
Zilver
693,5 gr
1 MEESTERTEKEN IM
2 STADSKEUR lelie
BR3519
John van Cauteren, ‘Roermonds zilver. Aanvullingen op de tentoonstellingscatalogus’, Antiek, 21 (1986-87), p. 643-648;
W.E.S.L. Keyser-Schuurman, Roermonds zilver, Roermond 1987, p. 43-44 (bio);
J. Estié e.a., Salomon Stodel Antiquités, Amsterdam 2011, nr 52;
Jean-Pierre van Rijen, Martens-Mulder Collectie. Zilver uit de 17de en 18de eeuw, z.p. 2018, p. 212-213, 215; afb. p. 211-212, cat.nr 36