TWEE KANDELAARS

ca 1660
Noordelijke Nederlanden (?)

De driezijdige voet van elke kandelaar is versierd met drijfwerk: gevleugelde engelenkopjes op de hoeken en daartussen een niet-ingevulde cartouche. De gegoten pootjes, te omschrijven als groteske maskers, zijn met klinknagels aan de voet bevestigd en lijken enigszins op pootjes van twee in 1670 te dateren kandelaars die deel uitmaken van de Friese Poptaschat (Nicolaes Mensma, Leeuwarden). Maskers komen vaag terug boven de genoemde engelenkopjes en heel pregnant op vrijwel identieke delen van de stam juist boven de voet en onder de vetvanger. De rest van de stam is opgebouwd uit twee afgeplatte balustervormen en een platte schijf. De onderste baluster toont gevleugelde engelenkopjes, de bovenste acanthusbladeren.

De driezijdige voet en gevleugelde engelenkopjes wijzen op altaarkandelaars, maar parallellen zijn niet te vinden. De kandelaars zijn fors gewijzigd, mogelijk samengesteld. Van de voet lijkt de onderrand (met de merken?) te zijn afgezaagd. De kaarsenpinnen zijn – zoals bijna altijd bij kandelaars van deze ouderdom – vervangen, en waarschijnlijk geldt dat ook voor de vetvangers.

Afmetingen

A hoogte 41,5 cm (33 cm zonder pin en bobèche), breedte voet 20,6 cm
B hoogte 41,5 cm (33 cm zonder pin en bobèche), breedte voet 20,8 cm

Materiaal

Zilver

Gewicht

A 842,1 gr
B 839,7 gr

Merken

geen oude merken

later toegevoegd:
ZII (sinds 1953; keur voor zilveren voorwerpen aangeboden in voltooide staat; tweede gehalte; 835/000)

Inventarisnummer

BR1607 (A-B)

Literatuur

Abraham L. den Blaauwen, Zilver op Sypesteyn. Een keuze uit het bezit van de Martens-Mulder-Stichting en de Van Sypesteyn-Stichting, z.p. / Nieuw-Loosdrecht 1996, nr 12;

Jean-Pierre van Rijen, Martens-Mulder Collectie. Zilver uit de 17de en 18de eeuw, z.p. 2018, p. 281, 288; afb. p. 278-280, 288, cat.nr 16