MOLENBEKER

1615/16

Joris Wijers III

Antwerpen

Bij de liprand van de cuppa is tussen en onder bandwerk een rankenmotief gegraveerd, dat wordt herhaald tussen twee opgesoldeerde profielranden halverwege de cuppa. Daar prijken bovendien drie gegoten leeuwenkoppen met een losse ring in de muil. De cuppa is bovendien versierd met de voor Antwerpen typische godrons (bolplooien), afgewisseld met een rudimentair geteld-geld-motief, vergelijkbaar met dat op de Antwerpse ampullen van Vander Mont uit 1603/04. Op een steuntrommel met een centrale staak en vier C-voluten van draadwerk rust de windmolen (type standerdmolen). De trommel en de wanden en het dak van de kast (het ‘huisje’) zijn gegraveerd als zijnde van steen, planken en dakleien. Op de trap met één leuning aan de achterzijde daalt een molenaar met een meelzak op de rug de treden af. Bovenaan staat een gevleugelde Amor met een pijl en boog in de aanslag, met achter hem een persoon in de deuropening. Een vierde figuur zit op de nok van het dak te drinken, terwijl een vijfde vanuit een venster aan de zijkant naar buiten kijkt. Boven de deur is een wijzerplaat aangebracht.

De wieken aan de voorzijde kunnen in beweging worden gebracht door te blazen op een pijpje dat bijna parallel loopt aan de trapleuning. De as van de wieken doet tevens de wijzer van de wijzerplaat draaien. Zodra de wieken tot stilstand komen, geeft deze een uurcijfer aan. Volgens de regels van een 17de-eeuws drinkspel geeft dat cijfer het aantal nog door de deelnemer uit te drinken molenbekers aan.[1] De beker is een drinkuit: de liprand dient als voet wanneer deze niet gebruikt wordt. Drie generaties Wijers leverden een zilversmid op, allen Joris geheten.[2] Joris II en III voerden eenzelfde meesterteken. Omdat Joris II al geboren werd in 1523, mogen we aannemen dat zijn oudste zoon en naamgenoot de maker van deze molenbeker is. Drie andere aan Wijers toegeschreven molenbekers bleven bewaard, onder meer in het Museum van Deinze en de Leiestreek (Deinze, België; hieronder).[3] Verscheidene molenbekers lijken in cuppa en molen(kast) heel sterk op elkaar, zoals een molenbeker van de Meester met Zespuntster in het Amsterdamse Rijksmuseum demonstreert.[4]

[1] Joannes Le Francq van Berkhey, Oud Hollands vriendschap, dankbaar aan Neerlands kroost, tot Leydens troost, besloten met Utrechts eeuwschets: in Nederduitsche dichtmaat, met uitgebreide historiesche oud Hollandsche aanteekeningen, afbeeldingen van vriendschappelijke drinkbekers en zinnebeeldige titelplaat; mitsgaders een beeldnis medaillon des konings van Holland. Aan den raad en het volk van Leyden, Leiden (F. de Munnik) 1809, p. 166-167 (‘Aanteekeningen’ bij p. 49).

[2] G. Van Hemeldonck, Het grootwerk. Goudsmeden, zilversmeden en juweliers vermeld te Antwerpen, 13de-19de eeuw, Antwerpen 2005 (cdrom), nrs 16-1974 (Joris I), 16-1975(II), 16-1976 (III).

[3] G. Van Hemeldonck, P. Baudouin, A.M. Claessens, Zilver uit de Gouden Eeuw van Antwerpen (cat. Rockoxhuis), Antwerpen 1988, nr 121; Wim Nys, Zilveren wind- & watermolenbekers in Europa ca. 1530-1760, Gent 2012, nrs 14, 17, 20. Museum van Deinze en de Leiestreek, Deinze, België, inv.nr 84.OV.25.

[4] Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr BK-NM-2312 (Wim Nys, Zilveren wind- & watermolenbekers in Europa ca. 1530-1760, Gent 2012, nr 15).

Afmetingen

hoogte 19,5 cm (17,7 cm zonder de wieken) ø 7,6 cm

Materiaal

Zilver

Gewicht

134,3 gr

Merken

1 MEESTERTEKEN monogram IW
2 STADSKEUR gekroonde hand
3 JAARLETTER gekroonde E

later toegevoegd:
I cursief (1906-1953; belastingteken voor nieuwe Nederlandse edelmetalen voorwerpen; is abusievelijk ook wel afgeslagen op oud buitenlands werk; na 1927 werd het tevens afgeslagen op oud Nederlands werk; I = Inlands)

Inventarisnummer

BR1614

Literatuur

Abraham L. den Blaauwen, Zilver op Sypesteyn. Een keuze uit het bezit van de Martens-Mulder-Stichting en de Van Sypesteyn-Stichting, z.p. / Nieuw-Loosdrecht 1996, nr 3 (als: mt. adelaar);

A.M. Claessens-Peré e.a., Zilver voor Sir Anthony (cat. Provinciaal Museum Sterckshof/Zilvercentrum, Antwerpen), Gent/Antwerpen 1999, nr 25;

Dorsan Goethals, Alain Charles Gruber, M. Detremmerie, Magie de l’orfèvrerie. Faste et élégance. Cinq siècles d’orfèvrerie européenne dans les collections privées (dl. 2), Brussel/Antwerpen 2004, p. 19;

Wim Nys, Zilveren wind- & watermolenbekers in Europa ca. 1530-1760, Gent 2012, nr 23 (als: Wijers II of III);

Jean-Pierre van Rijen, Martens-Mulder Collectie. Zilver uit de 17de en 18de eeuw, z.p. 2018, p. 43-44; afb. p. 14-15, 42, 44, cat.nr 5