BRANDEWIJNKOM

(met twee lepels) 1779

Hendrik van Manen

Sneek

Op de ovale, gewelfde voet rust een gelijkvormige kom. De rand van de voet is vlak, die van de cuppa verwijd. Grove, met de bolpons gemaakte parelranden begrenzen de wand van de kom en de voet. Op de zijden zijn bloemvazen gedreven, terwijl de rest van de wand door een kabelrand in twee symmetrisch opgebouwde friezen is verdeeld. De bovenste is vanuit de vazen gevuld met bloemen en bladranken, de onderste met diamantkoppen en bladvoluten. Het bloem- en bladwerk op de voet is niet symmetrisch weergegeven. Op de rand zijn de cursieve letters ‘S∙K’ gestippeld. De gegoten oren tonen een maskeron onder een palmettenwaaier en aan weerszijden halffiguurtjes met bladerrokjes.

Een kom in de collectie van het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek demonstreert dat Van Manen het schema van dit drijfwerk al in 1771 toepaste. Modellen voor de oren bevinden zich in de collectie van Museum Opsterlân in Gorredijk.[1] De twee lepels met eivormige bakken hebben versierde, getordeerde stelen die eindigen in plastisch uitgewerkte scheepjes. Beide lepels dragen Van Manens meesterteken, maar horen niet van oudsher bij de kom, alle overleveringen rond de brandewijn met boerenjongens ten spijt. Dat blijkt al uit de herkomstgeschiedenis: op één lepel is de cursieve inscriptie ‘FW is Gesto [r]ven de II November (?) 1778 gestippeld, op de andere is een V in een gekroond schild afgeslagen, een teken dat aangeeft dat de lepel enige tijd in het buitenland verbleef.[2]

 

[1] Bruikleen van het Fries Museum te Leeuwarden.

[2] L.B. Gans, Goud- en zilvermerken van Voet, Amsterdam 2014, p. 186, nr 5.

Afmetingen

kom: hoogte 8,5-9 cm, breedte 24,6 cm, diepte 12 cm; lepel A: lengte 17,9 cm, breedte bak 4,7 cm, breedte schip 4,5 cm; lepel B: lengte 18,3 cm, breedte bak 4,8 cm, breedte schip 4,1 cm

Materiaal

Zilver

Gewicht

kom: 182,8 gr; lepel A: 67,9 gr; lepel B: 66,1 gr

Merken

1 MEESTERTEKEN paardenkop zonder manen
2 STADSKEUR wapen Sneek
3 GEHALTETEKEN gewestelijk wapen Friesland
4 JAARLETTER B
op lepels: MEESTERTEKEN paardenkop zonder manen

later toegevoegd:
lepel A: ZII (sinds 1953; keur voor zilveren voorwerpen aangeboden in voltooide staat; tweede gehalte = 835/000)

lepel B: V in gekroond schild (1814-1853; belastingteken voor vanuit het buitenland en voor in de handel terugkerende edelmetalen voorwerpen met tekens gildetijd, Koninkrijk Holland, Franse tijd; in 1816 werd het teken als gratis recense afgeslagen; V = Vreemd werk)

Inventarisnummer

BR1608 (lepels: A-B)

Literatuur

Elias Voet, R. Visscher, Merken van Friesche goud- en zilversmeden; voorafgegaan door de Leeuwarder goud- en zilversmeden uit de XVIe, XVIIe en XVIIIe eeuw, Den Haag 1932, p. 292 (bio), nr 663 (meesterteken);

Abraham L. den Blaauwen, Zilver op Sypesteyn. Een keuze uit het bezit van de Martens-Mulder-Stichting en de Van Sypesteyn-Stichting, z.p. / Nieuw-Loosdrecht 1996, nr 46;

Jean-Pierre van Rijen, Martens-Mulder Collectie. Zilver uit de 17de en 18de eeuw, z.p. 2018, p. 114-115; afb. p. 117-119, cat.nr 65