MANDJE

1773

Isacq Samuel Busard

Den Haag

De met zaagwerk doorbroken wand toont bloem- en bladranken, aan de buitenkant nader gedetailleerd in graveerwerk. Aan beide zijden is de opbouw symmetrisch. De boven- en onderrand van deze wand is afgewerkt met een opgesoldeerde rand van plastische twijgjes met blaadjes. Aan de onderrand fungeren enkele blaadjes als pootjes; aan de bovenrand splitst de twijgjesrand zich op de korte zijden, zo oren vormend. De binnenkant van de wand is glad, met uitzondering van de bovenrand waar eenvoudig graveerwerk twijgen en bladnerven suggereert. In het midden van de bodem is met een moertje een gegoten floraal ornament gemonteerd, bestaande uit een bloem op een centrale steel, waaraan vier eveneens slingerende steeltjes ontspringen die eindigen in blaadjes.[1]

Dit florale ornament wijkt af van dat op de meeste andere ‘bruidssuikermandjes’. De bloem is weinig realistisch en uitgewerkt als een bakje, waarop klein suikerwerk kan worden gepresenteerd. De vier blaadjes vallen op door een amandelvormige uitsparing. Hierin passen de bakken van lepeltjes: met de stelen naar beneden of misschien wel met de stelen omhoog, de uiteinden rustend in daartoe bestemde inkepingen in de bladerrand van de bloem erboven. Ten onrechte wordt voor dergelijke mandjes de benaming ‘bruidsuikermandje’ gebruikt.

[1] Herkomst mandje: Collectie Joseph M. Morpurgo, Amsterdam (1952).

Afmetingen

hoogte 15 cm, breedte 17,2 cm, diepte 11,4 cm

Materiaal

Zilver

Gewicht

465 gr

Merken

1 MEESTERTEKEN IB
2 STADSKEUR wapen Den Haag
3 GEHALTETEKEN Gewestelijk wapen Holland
4 JAARLETTER B

Inventarisnummer

BR3562

Literatuur

J.W. Frederiks, Dutch silver. II: Wrought plate of North and South-Holland from the Renaissance until the end of the eighteenth century, Den Haag 1958, nr 522, afb. p. 258;

Catalogus van de tentoonstelling Vier eeuwen Nederlands zilver (cat. Gemeentemuseum Den Haag), ’s-Gravenhage 1952, nr 312;

Jean-Pierre van Rijen, Martens-Mulder Collectie. Zilver uit de 17de en 18de eeuw, z.p. 2018, p. 200; afb. p. 198, cat.nr 60