THEEPOT OF CHOCOLADEKAN

ca 1700
Duitsland (?)

De ronde, bovenaan sterk gewelfde theepot is aan de boven- en onderrand versierd met profielbanden en gedreven acanthusfriezen. Deze friezen komen terug op het gewelfde, scharnierende deksel, terwijl ook de bekronende knop en de duimrust uit acanthusblad gevormd zijn. Op het C-vormige oor, op doorsnee U-vormig, is gegraveerd: ‘Rubbert Meisters 1701’. Ondanks deze inscriptie was het oor voorheen omwonden met riet; mogelijk is daarvoor de versmalling van een deel van het oor bedoeld. De sterk gekromde tuit is bij de aanzet en bovenop voorzien van een zich verjongende parelrand. Op de wand is een wapen gegraveerd, bestaande uit een zwaan, met een zwaan als helmteken (hieronder). Aan weerszijden van het helmteken de monogrammen ‘JAL’ (?) en ‘JDB’ (?). Uitgezonderd de buitenste fries op het deksel zijn alle gedreven en plastische palmetten, alsmede profiel- en parelranden verguld. Ook aan de binnenzijde is de pot verguld. Een opengewerkt bloempatroon en ronde doorboringen in de wand tussen pot en tuit houden theeblaadjes tegen. De afwerking is onzorgvuldig: de palmetten zijn grof en ongelijk gedreven, de vergulding is slordig, het gegraveerde wapen niet symmetrisch.

De plaatsing van tuit en oor, loodrecht op elkaar, is gebruikelijk bij veel chocoladekannen, maar komt in Duitsland en Frankrijk soms ook bij thee- en koffiepotten voor. Een omstreeks 1701 te dateren chocoladekan (Museum of Fine Arts, Boston), bestempeld als het oudste Amerikaanse exemplaar, heeft een los deksel en houten oor, maar komt in vorm en parelrandversiering overeen.[1] De typische tuit en parelranden typeren ook exemplaren in keramiek (hieronder).

[1] John Coney, Boston, Massachusetts, V.S. Hoogte 20,5 cm, Museum of Fine Arts, Boston, inv.nr 29.1091.

Afmetingen

hoogte 15,3 cm, breedte met oor 14,6 cm, breedte met tuit 15,4 cm, ø 9,1 cm

Materiaal

Zilver, deels verguld

Gewicht

414,1 gr

Merken

geen

Inventarisnummer

BR1596

Literatuur

Abraham L. den Blaauwen, Zilver op Sypesteyn. Een keuze uit het bezit van de Martens-Mulder-Stichting en de Van Sypesteyn-Stichting, z.p. / Nieuw-Loosdrecht 1996, nr 23;

Jean-Pierre van Rijen, Martens-Mulder Collectie. Zilver uit de 17de en 18de eeuw, z.p. 2018, p. 166, 172; afb. p. 164, cat.nr 30