Noten Catalogus

1 Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr BK-NM-585-B (1623-1659).

2 British Museum, Londen, inv.nrs 867,0413.577-581 (titelpagina en vijf zintuigen); Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr RP-P-2014-77-13 (Tastzin). 

3 Het Gezicht is ook wel geduid als Leda (met zwaan), het Gehoor als Orpheus.

4 Onder meer: Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr RP-P-1906-2392 en inv.nrs RP-P-1905-2501-2501, 2506-2507; The Metropolitan Museum of Art, New York, inv.nrs 32.123.11 en 2012.55. 

5 The Metropolitan Museum of Art, New York, inv.nr 32.75.45 (Verzameling Giovanni P. Morosini, 1932).

6 Ottema-Kingma Stichting, nr NO 03745 (standplaats: Fries Museum, Leeuwarden). Duyvené de Wit-Klinkhamer/Gans 1965, afb. 37; MS [Marlies Stoter], cat.nr 323, in: Ter Molen 2014, p. 860-861 (bij beiden: geen toeschrijving aan prenten).

7 Den Blaauwen suggereert onterecht dat het ‘Vinum/Aqua’ zou kunnen betekenen.

8 Braun 1924, nr 316 (Meßkännchen, Karthaus, Pfarrkirche).

9 Bijvoorbeeld: Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nrs RP-P-1906-2392 en RP-P-1905-2501-2501, 2506-2507; The Metropolitan Museum of Art, New York, inv.nrs 32.123.11 en 2012.55).

10 Met dank aan drs H.D.A.J. van den Berg, Nijmegen.

11 Markova 2003, nr 5.

12 De samenstelling van de legering van de bokaal van Eelioeth en van de nautilusbeker is op 22 september 2017 onderzocht in het Ateliergebouw van het Rijksmuseum te Amsterdam. XRF-onderzoek (Olympus Delta X handheld) wijst op een voldoende gehalte aan bismut (Bi) en lood (Pb) om moderne objecten (eind 19de, begin 20ste eeuw) uit te sluiten, maar een computerprogramma (PyMca) suggereert dat de vergulding de meting verstoorde, waardoor deze bij de nautilusbeker zou uitkomen beneden de 17de-eeuwse gemiddelden (Bi 0.03-0.04 %, Pb 0.3-0.5 %). Vergelijkbaar onderzoek van 17de-eeuwse vergulde objecten resulteert eveneens in lagere bismut- en loodwaarden, maar het schort aan voldoende context-onderzoek om de getallen te corrigeren. (J. van Bennekom, Onderzoek naar de legeringssamenstelling van twee objecten uit de collectie Martens-Mulder, 22 september 2017).

 

handheld Olympus

PyMca

Beker Franssoys Eelioeth

Pb

Bi

Pb

Bi

zijkant

0.328

geen data

0.098

0.0171

zijkant

0.316

geen data

0.092

0.0159

voet

0.224

geen data

0.184

0.0143

Nautilusbeker

Pb

Bi

Pb

Bi

buitenschroefdraad voet

0.212

0.022

0.119

0.0228

binnenkant voet (afstand)

0.173

0.024

0.026

0.0409

schroef figuur

0.190

geen data

0.002

0.0142

tweede meting buitenschroefdraad

0.202

0.018

0.118

0.0277

13 Le Francq van Berkhey 1809, p. 166-167 (‘Aanteekeningen’ bij p. 49).

14 Van Hemeldonck 2005, nrs 16-1974 (Joris I), 16-1975 (II), 16-1976 (III).

15 Van Hemeldonck/Baudouin/Claessens 1988, nr 121; Nys 2012, nrs 14, 17, 20. Museum van Deinze en de Leiestreek, Deinze, België, inv.nr 84.OV.25.

16 Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr BK-NM-2312 (Nys 2012, nr 15). 

17 Den Blaauwen 1996, nr 4. De zilverlegering is onderzocht, maar twee meetmethoden leverden geen eenduidig beeld op. Zie noot 12.

18 1626: Centraal Museum, Utrecht, inv.nr 10587 (Van den Bergh-Hoogterp/Dubbe 1997, nr 28; Hernmarck 1977, dl. 2, p. 57); 1628: Fitzwilliam Museum, Cambridge, inv.nr MAR.M.74-1912.

19 1618: Cat. Christie’s Londen 2005, nr 84; 1622: Cat. Kunstbeurs Delft 1967, nr 29 (Premsela); 1622: Cat. Mak van Waay, Amsterdam, 25 mei 1971, nr 3389.

20 Ter Molen 1984, dl. 2, nrs 129, 231.

21 Het betreft een prent uit Van Nieulandts serie ‘Ruinarum antiquarum quae Romae sunt’ (Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr RP-P-1879-A-3000; als: mogelijk de Porta Furba in Rome, 1618). 

22 Hannema 1967, nr 545.

23 Popta-schotel: Stoter 2000, nr 19; Luijt 2011, p. 174, 176 (geen toeschrijving aan prent).

24 Katholiek Documentatiecentrum (Radboud Universiteit Nijmegen), nr 218-9777.

25 Popta-schotel: Stoter 2000, nr 19; kan: Ter Molen 1984, dl. 2, nr 511 (Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr BK-1969-30-A).

26 1621: Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr BK-NM-12985 (Ter Molen 1984, dl. 2, nr 418); 1624: Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr RBK-1956-25 (Ter Molen 1984, dl. 2, nr 424).

27 Ter Molen 1984, dl. 2, nrs 438, 514.

28 Met veel dank aan de heer ir Theo Luijendijk en ing. Ad de Roode.

29 Grisebach 1974, cat.nr 91a; Lammers 1980, p. 510-511, afb. 266, zie ook afb. 262-264; Cat. Rotterdam/Aken 2006 (Meijer), p. 97, 103 (noot17). De constatering van dr Fred Meijer en eerder dr Lucius Grisebach, dat het paneel in het Wallraf-Richartz-Museum een kopie is, staat haaks op bevindingen van dr Joseph Lammers, dr Ekkehard Mai en drs Sam Segal (met dank aan dr Anja K. Sevcik MA, Wallraf-Richartz-Museum, Keulen).

30 Westerink 1992, p. 56-58; Van Rijen 1996, p. 141-145.

31 Zie: Ter Molen 1994, p. 78.

32 Bayerisches Nationalmuseum, München, inv.nr 70/57 (Weber 1975, dl. 1: nr 412.14A, dl. 2: afb.).

33 Weber 1975, dl. 1: nr 412.14, dl. 2: afb.

34 Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr BK-NM-10926.

35 Met dank aan dr dr Reiner Neuhaus en de heer Theo Hecker, die een Duitse herkomst (Den Blaauwen 1996, nr 21) onwaarschijnlijk achten.

36 Sirihblad-houder linksboven: Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr BK-1986-20; kistje linksonder: Gemeentemuseum Den Haag, inv.nr 0811442 (Eliëns 2012, p. 61-63, afb. 31-32). Sirihblad-houder: Veenendaal 1987, p. 10-15 (in Batavia door een Zuid-Indiër gemaakt of eventueel van de Coromandelkust geïmporteerd in de periode 1680-1720); Cat. Den Haag 1998, nr 75; Eliëns 2012, afb. 11.

37 Cat. Leeuwarden 1985, nrs 51, 753; Stoter 1989, nr 4.

38 De niet-Bossche makelij is bevestigd door prof.dr A.M. Koldeweij (Radboud Universiteit, Nijmegen), die het zilver uit Den Bosch in kaart bracht (Koldeweij 1985).

39 Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr BK-1970-139 (ca 1680).

40 Van Damme/Van Driessche 2009, nr 43 (1635-1638; Museum Kasteel van Laarne, Laarne, België, inv.nr 1060).

41 Victoria and Albert Museum, Londen, inv.nr E.2621-1910 (vgl.: Ottema-Kingma Stichting, Leeuwarden, inv.nr NO 21563, standplaats: Fries Museum, Leeuwarden; Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr RP-P-2012-79-77).

42 In Van Rijen 1997 (p. 267-268) blijft bij de toeschrijving twijfel over de contour.

43 Hans Arntzen, Emden, 1673 (Kunst- en Antiekhandel mr F.J. Haffmans, Utrecht).

44 Ottema-Kingma Stichting, Leeuwarden, inv.nr NO 03752 (standplaats: Fries Museum, Leeuwarden).

45 Jan Folkema, eerste serie van zes prenten: Alderhande Voorbeelden van Doorgebroken Zilver-smidswerk […] (Rijksmuseum, Amsterdam); Jan Folkema, tweede serie van zes prenten: Doorgebroke Zilver-Smids werk (Rijksmuseum, Amsterdam: titelblad inv.nr RP-P-OB-6288). Afgebeeld: Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr RP-P-OB-6285.

46 De Lorm 1999, cat.nr 30.

47 The Metropolitan Museum of Art, New York, inv.nr 2012.136.225.4.

48 Coenraet Decker, Europa zittend op stier, blad: 12,4 x 6,7 cm, 1660-1685, ets, Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr RP-P-OB-50.059.

49 Met dank aan prof.dr E.M. Moormann, Amsterdam (Ovidius, Metamorfosen, 3.341-510).

50 The Metropolitan Museum, New York, inv.nr 18.48.2-42 (donatie van Robert Hartshorne, 1918).

51 John Coney, Boston, Massachusetts, V.S. Hoogte 20,5 cm, Museum of Fine Arts, Boston, inv.nr 29.1091.

52 De fries is min of meer spiegelbeeldig opgebouwd vanuit een acanthusmotief (fungerend als spiegellijn), dat excentrisch, niét op het midden van de lange zijde valt. Zie afbeelding in Den Blaauwen 1996, nr 24, p. 57.

53 Cat. Hoorn 1957, nrs 5, 14, 23. 

54 Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr BK-NM-8460.

55 Cat. New York 1995, nr 78 (afb.); Den Blaauwen 1996, nr 26.

56 Den Blaauwen 1996, nr 26.

57 Bimbenet-Privat 2002, nrs 64, 69, 72-75, 78, 80, 84-85.

58 Chandelier: Cat. Christie’s Parijs 2002, nr 27; Cat. Parijs 1960, nr 349; Faniel/Levallois 1958, nrs 109, 117; Des Rousseaux: Cat. Sotheby’s Amsterdam 2005, nr 95.

59 Harache: Newman 1987, sub lemma ‘cut card’; Loofs: Pijzel-Dommisse 2005, p. 116-118.

60 Sébastien Leblond, Parijse, écuelle voor de Grand Dauphin (zoon van Lodewijk XIV), 1690-1692, Musée du Louvre, Parijs, inv.nr OA 7757.

61 JtM [Johan ter Molen], cat.nr 273, in: Ter Molen 2014, p. 764-765 (1728); Stichting Bolswards Historie, bruikleen van Ottema-Kingma Stichting, nr NO 03213 (1729). 

62 Wttewaall 2003, afb. 742 (een met zilver gemonteerde tabaksdoos).

63 Ripa/J.B. 1698, p. 281.

64 Citroen 1975, nr 1075 (Hendrina Das); Roskam/Biemond 2003, p. 429 (biografie; vraagteken bij toeschrijving).

65 Roskam/Biemond 2003, p. 485. De bewaard gebleven insculpatieplaat toont gegevens van zilversmeden uit de periode 1627-1649 (voorzijde) en 1725-1731 (keerzijde).

66 Bennett 1972, afb. 10.

67 Van Rijen 2014, afb. 158. 

68 Van Benthem 2005, p. 158. Met dank aan de heer J. Schipper, Tuk.

69 Ter Molen 1994, nr 77.

70 Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam, inv.nr BZ 54 (KN&V).

71 Van Stapele: Frederiks II 1958, nr 502, afb. 242; Jansen 1967, nr 145; Tuillier: Pijzel-Dommisse 2005, nr 149; Busard: Pijzel-Dommisse 2005, p. 40.

72 Particuliere collectie: Cat. Christie’s Amsterdam 2010, nr 153 (Noord-Europees, 18de eeuw, hoog 21 cm, breed 51 cm, diep 29,5 cm); Rijksmuseum: Verster 1954, p. 72, nr 50.

73 Pijzel-Dommisse 2005, nr 202 (inv. Von Schack-De Bije 1751, fol. 26; inv. De Veer 1764, fol. 395v; inv. Fagel-Sluyskens 1791, fol. 36r).

74 Cat. Christie’s Amsterdam 2012, nr 16.

75 Penningen in Fries Scheepvaart Museum te Sneek en Fries Museum te Leeuwarden; schaaltjes in het Fries Museum (inv.nr Z1978-614).

76 Cats 1655 (Self-Stryt, p. 15).

77 Bijbel, Genesis 37-47.

78 Cat. Sotheby’s Amsterdam 2007, nr 80 (gemonteerd op een doos uit 1786 van Cornelis Rudolf Stolting te Amsterdam); Verbeek 1972-73, afb. 7.

79 The Metropolitan Museum of Art, New York, inv.nr 07.204.3 (Rogers Fund 1907).

80 Hall 1995, p. 31, afb. 30; Hall 2005, p. 43, afb. 113.

81 Coll. Leopard Antiques, Cape Town (Zuid-Afrika), nr S1465; Schadee 1991, nr 142. Onversierde exemplaren zijn bekend van De Haan en Douwe Eysma.

82 Schadee 1991, nr 135; Heller 2003, nr 143; Cat. Sotheby’s Londen 2012, nr 204.

83 Cat. Christie’s Amsterdam 2007, nr 155.

84 Cat. Premsela & Hamburger z.p. Andere voorbeelden: Claes van den Boonhoff, Nijmegen, 1710/11 (Museum Het Valkhof, Nijmegen; Lemmens 2007), Dirk Meelant, Haarlem, 1714 (Belasting & Douane Museum, Rotterdam). 

85 Pijzel-Dommisse 2005, nr 202 (inv. Von Schack-De Bije 1751, fol. 26; inv. De Veer 1764, fol. 395v; inv. Fagel-Sluyskens 1791, fol. 36r).

86 Pijzel-Dommisse 2005, nr 202.

87 Zetteler 1975, nrs 44, 47 (als: Van der Hoeff).

88 Frans Hals Museum, Haarlem, inv.nr oz II-3533.

89 Schwartz 1953, p. 25 (Homeros, Ilias, hoofdstuk 6: Hektor en Andromache).

90 Idem.

91 Cat. Lempertz Keulen 2016, nr 52 (7,3 x 5,6 cm).

92 Frederiks II 1958, p. 102, nr 295.

93 Afbeelding links: Martinus van Stapele, Den Haag, 1763 (Knol 2011, p. 103); afbeelding linksonder: Philippus Prié, Middelburg, 1764 (Cat. Aardewerk 2014, p. 24-25; bijpassende theepot van Prié, 1763). Andere voorbeelden: Alger Mensma, Amsterdam, 1757: Jacob J. Roosjen, Breukelen; Matthijs Craeyenschot, Amsterdam, 1763: Museum Bredius, Den Haag, inv.nr EM-33; Johannes Bernardus Jelgerhuis, Leeuwarden: Ter Molen 2014 A, afb. 80; Anthonius Matthias Suyskens, Den Bosch: Koldeweij 1985, nr 184; Lucas van Giffen II, Groningen: Grijpma Antiquairs, Groningen.

94 Busard, 1750: Cat. Veilinghuis Middelburg 2012, nr 2045; Prié, 1763: Cat. Aardewerk 2014, p. 24-25 (bijpassende kan 1764).

95 Ter Molen 2014, dl. 1, nr 101 (Jouke Jelgerhuis, Leeuwarden, 1764).

96 Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr 16550.

97 Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr BK-15680.

98 Zie ook: Zadoks-Josephus Jitta 1980, afb. 1 en 2.

99 Bruikleen van het Fries Museum te Leeuwarden. 

100 Gans/Voet 2014, p. 186, nr 5.

101 Stedelijk Museum Zutphen, inv.nr V 00347.

102 Eelkman Rooda-Hoogterp 1982.

103 Uitgaande van zilver kleine keur à één gulden zes stuivers per lood (15,38 gram).

104 Ter Molen 2014 B, p. 149.

105 Afgaande op een aantekening in het exemplaar van het Cooper Hewitt Museum in New York is het kader van het titelblad Oeuvres d’Orfèvrerie niet van de hand van Forty, maar van P. Moreau. 

106 Staat: Hennin 1826, nr 22.

107 Staat: Hennin 1826, nr 23 (onterecht wordt hier ook naar pl. 3 verwezen, waar alleen nr 22 is afgebeeld). 

108 Staat: Hennin 1826, nr 24.

109 Ter Molen 1984, dl. 2, nr 615; Cat. Utrecht 1984, nr 102. Met dank aan de heer dr J.R. ter Molen, Apeldoorn. Nationalmuseum, Stockholm, inv.nr NMK 47/1963.

110 Cat. Sotheby’s Génève 1995, nr 73; Stoter 1989, nr 36.

111 Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr BK-1963-63. Zonder grond opperde Den Blaauwen dat het merk ‘PA’ soms een fantasiemerk zou kunnen zijn van de tussen 1833 en 1888 in Leeuwarden werkende zilversmid Pieter Adama.

112 Victoria and Albert Museum, Londen, inv.nr 1330:1-1871 (Frederiks IV 1961, nr 341). 

113 Cat. Florence 1880, nr 1197. Zie ook: Cat. Heberle Keulen 1882, nr 740.

114 Ellipsis: Van Berkum 2016, p. 113.