TWEE KANDELAARS

1785

Johannes Schiotling

Amsterdam

De ronde kandelaars hebben een geprofileerde voetrand, versierd met een parelrand en een krans van laurierbladeren en bessen, bijeengehouden door linten. De gewelfde bovenzijde van de voet is versierd met in twee lagen over elkaar geschikte laurierbladeren, die tussen de punten een geponste ondergrond in het zicht laten. De stam bestaat uit een ringvormige verdikking, met acanthusblad bekleed, gevolgd door een balustervormige nodus die zich bovenaan verwijdt. Door acanthusblad omrande medaillons tonen mansportretten en profil: baardloos met laurierkrans, gebaard met laurierkrans en baardloos gesluierd. Bovenaan hangen drie gegoten laurierguirlandes met linten. De stam is in drie delen gedreven; de medaillons zijn niet geappliqueerd. De kaarsenhouders zijn uitgewerkt als tuinvazen bestaande uit bladvormige segmenten die met een band met een slingerrand bijeengehouden lijken te worden. Later bijgemaakte vetvangers, gemerkt met het meesterteken CB boven ster in vierkant (NV Koninklijke Utrechtsche Fabriek van Zilverwerk C.J. Begeer, 1868-1920), zijn na 1999 verloren gegaan.

Het model gaat direct terug op een ornamentprent van Jean-François Forty, omstreeks 1780 opgenomen in een door hemzelf uitgegeven boek Oeuvres de sculpture en bronze, contenant Girandoles, Flambeaux, Feux, Pendules, Bras, Cartels, Baromètres et Lustres, waarin een deel is opgenomen met het titelblad Oeuvres d’Orfèvrerie inventées par J.-Fr. Forty; I Calices, II Ciboires, III Flambeaux.[1] Hier afgebeeld is de in 1900 in Parijs verschenen herdruk getiteld L’oeuvre de J.F. Forty. Epoque Louis XVI. De bladornamenten in de voorbeeldprent werden door Schiotling ietwat veranderd, terwijl ook de verhoudingen licht zijn aangepast. De ongewoon lage uitvoering maakt het waarschijnlijk dat deze kandelaars waren bestemd voor een toilet- of speeltafel. De kandelaars werden verworven door koningin-regentes Emma en tot 2011 bewaard op Paleis Noordeinde in Den Haag. Twee identieke kandelaars (1785; hoogte met vetvanger 19cm, diameter voet 9,9 cm, gewicht met vetvanger 384 en 378 gr, hieronder) in de collectie van het Rijksmuseum te Amsterdam geven een beeld van de losse vetvangers omgeven door parelranden, zoals die door Begeer zijn bijgemaakt.

Beide kandelaars waren eigendom van koningin Wilhelmina en werden van 16 augustus tot 15 september 1927 geëxposeerd op een zilvertentoonstelling in het Friesch Museum in Leeuwarden. [2] Buiten de catalogus om toonde een vitrine zilverwerk uit de collecties van de koningin en haar moeder koningin Emma.

[1] Afgaande op een aantekening in het exemplaar van het Cooper Hewitt Museum in New York is het kader van het titelblad Oeuvres d’Orfèvrerie niet van de hand van Forty, maar van P. Moreau.

[2] Herkomst set kandelaars: Mogelijk J. de Rooy-de Ruiter, Hintham, ca 1905; Veiling J. Schulman, Amsterdam 10-13 november 1905; H.M. Koningin Wilhelmina; in lijn naar erven H.M. Koningin Juliana.

Afmetingen

A hoogte 17,8 cm, ø 9,9 cm
B hoogte 17,7 cm, ø 9,9 cm

Materiaal

Zilver

Gewicht

A 325,9 gr
B 316,3 gr

Merken

1 MEESTERTEKEN ISL in gebogen schild
2 STADSKEUR wapen Amsterdam
3 GEHALTETEKEN gewestelijk wapen Holland
4 JAARLETTER A

later toegevoegd:
V in gekroond schild (1814-1853; belastingteken voor vanuit het buitenland en voor in de handel terugkerende edelmetalen voorwerpen met tekens gildetijd, Koninkrijk Holland, Franse tijd; in 1816 werd het teken als gratis recense afgeslagen; V = Vreemd werk)

Inventarisnummer

BR3370 (A-B)

Literatuur

K.A. Citroen, Amsterdamse zilversmeden en hun merken, Amsterdam 1975, nr 573;

Dirk Jan Biemond, ‘Biografieën’, in: Jan Rudolph de Lorm, Amsterdams goud en zilver (cat. Rijksmuseum, Amsterdam; Catalogi van de verzameling kunstnijverheid van het Rijksmuseum te Amsterdam, dl. 3), Amsterdam/Zwolle 1999, p. 531;

Rebecca E. Roskam, Dirk Jan Biemond, ‘Biografieën’, in: Hubert Vreeken, Annemarie den Dekker, Goud en zilver met Amsterdamse keuren (cat. Amsterdams Historisch Museum, Amsterdam), Amsterdam / Zwolle 2003, p. 468-469;

Veilingcatalogus Sotheby’s Amsterdam (Property from the Estate of Queen Juliana of the Netherlands, sale AM1100), 14-17 maart 2011, nr 143;

Jean-Pierre van Rijen, ‘Koninklijk zilver en zes zeldzame miniatuurtjes’, Muse / Rijksmuseum Twenthe, 5 (2011), nr 10, p. 16;

Jean-Pierre van Rijen, Martens-Mulder Collectie. Zilver uit de 17de en 18de eeuw, z.p. 2018, p. 318-319; afb. p. 304-305, 316, cat.nr 71