ZOUTVAT

1664

onbekende zilversmid

Leiden

Op de gewelfde voet van het diabolovormige zoutvat en op de gewelfde bovenrand worden drie acanthusbladeren afgewisseld door vazen met telkens twee bloemen. Deze vazen staan op een ‘grondje’. Doordat de middennerf van elk acanthusblad is doorgetrokken, lijkt het vat door verticale ribben in drieën gedeeld. Het gedreven decoratieschema op de voet komt terug op de bovenrand, zij het dan zestig graden gedraaid. Een niet-vergulde holte was bestemd voor het zout. Onderop de zoutholte is een cijfer gekrast (‘2 70’ of ‘2070’), op de onderkant van de rand zijn de letters ‘I M’ gegraveerd.

Dit type zoutvat was populair tijdens het laatste kwart van de 17de en het eerste kwart van de 18de eeuw, en de hoogte varieerde – het miniatuurzilver daargelaten – van ca 5 tot ruim 20 cm. Soms rust het op (bol)pootjes, zoals het zoutvat van een onbekende Middelburgse zilversmid (hieronder; Rijksmuseum, Amsterdam).[1]

[1] Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr BK-1970-139 (ca 1680).

Afmetingen

hoogte 5,7 cm, ø 9,9 cm

Materiaal

Zilver

Gewicht

67,3 gr

Merken

1 MEESTERTEKEN I en A in ligatuur (?)
2 STADSKEUR wapen Leiden
3 GEHALTETEKEN gewestelijk wapen Holland
4 JAARLETTER B

later toegevoegd:
ZII (sinds 1953; keur voor zilveren voorwerpen aangeboden in voltooide staat; tweede gehalte = 835/000)

Inventarisnummer

BR1582

Literatuur

Abraham L. den Blaauwen, Zilver op Sypesteyn. Een keuze uit het bezit van de Martens-Mulder-Stichting en de Van Sypesteyn-Stichting, z.p. / Nieuw-Loosdrecht 1996, nr 15;

Jean-Pierre van Rijen, Martens-Mulder Collectie. Zilver uit de 17de en 18de eeuw, z.p. 2018, p. 219, 222; afb. p. 223, cat.nr 19