Adam van Vianen
Het zoutvat bestaat uit een voet, een stam die is uitgewerkt als een blootvoets meisje, en het eigenlijke vat in de vorm van een gevlochten mand, door haar gedragen op het hoofd. De vierzijdige voet is uitgevoerd in de door Van Vianen bekende kwabstijl en bestaat uit twee gelijke, gespiegelde helften.[1]
Het bloemenmeisje is heel verschillend geïdentificeerd. Zo is zij gezien als Flora, de Romeinse godin van de lente en van de bloemen, in de 17de eeuw eveneens weergegeven met een gevlochten mand met bloemen, zij het niet op haar hoofd. Eerder duidt de kleding op een gewoon meisje dat een bloemenmand vervoert, een last dus en geen versiering. Om te stabiliseren en de druk te verdelen werd op het hoofd een kussen gedragen, althans een met linten bijeengehouden doek met vulling.[2] Ook die interpretatie blijkt evenwel niet toereikend: in de rechterhand draagt zij losjes twee tulpen (zie hieronder), indertijd extreem dure bolbloemen, te exclusief om zo mee te voeren. Een derde identificatie als personificatie van de Zomer is niet logisch – tulpen zijn immers voorjaarsbloemen – maar wel verklaarbaar. Bij een door Van Vianen zes jaar later vervaardigd stel tazza’s zijn de dragende figuren te beschouwen als pendanten, als representaties van ‘De Zomer’ en ‘De Winter’. De meisjesfiguur wordt hier nagenoeg herhaald, zij het nu met een boeketje in de hand (zie hieronder).
De vervaardigingswijze gold als een handelsmerk: Van Vianen slaagde erin om het bloemenmeisje te slaan uit één plaat zilver, en wel dusdanig dat een soldeernaad niet nodig was. Hij werkte een ronde plaat tot een komvorm, de kom tot een cilinder, en de cilinder tot het beeldje. Het is een technisch huzarenstukje, waarbij het opgestuikte en vervolgens gemodelleerde zilver met tussenpozen moest worden uitgegloeid omdat het zilver anders te ‘bros’ zou worden. Doordat de linker arm – de mand ondersteunend – zich losmaakt van het corpus, was hier overigens een soldeernaad onvermijdelijk: het dichten van de opening gevormd door de vrijstaande arm is overigens bijna alleen op een röntgenscan te zien. Misschien waren zelfs het beeldje én de mand samen uit één stuk zilver geslagen, maar door een 19de-eeuwse restauratie is dat niet meer uit te maken. Door de inwerking van het zout moest toen de holte in de mand, het eigenlijke zoutvat, vervangen worden en dat noodzaakte een vermoedelijk Engelse zilversmid tot fikse ingrepen.
In de 19de eeuw is een lege cartouche op de voet voorzien van een gegraveerde Britse crest (zie hieronder), een pelikaan die met eigen bloed de jongen voedt, onder anderen gevoerd door een familie Stuart (of: Stewart). Waarschijnlijk is in deze periode het zoutvat verguld (hetgeen later weer ongedaan gemaakt is) en is ten minste één kopie vervaardigd (zie hieronder). Met een schrooipons is het monogram ADV (Adam van Vianen) aangebracht; met moeite is bovendien het jaartal ‘1621’ te lezen. Zilvermerken ontbreken, met uitzondering van het meesterteken van de 19de-eeuwse restaurator.
Een uitgebreid ‘UITGELICHT’-item is in voorbereiding
[1] Herkomst van het zoutvat: Privécollectie, Verenigd Koninkrijk, vóór 1858; Privécollectie, Rotterdam, vóór 1977; Veiling Christies Laren, 21 maart 1977 (lot.nr 273); Privécollectie, Prof.dr.drs Anton Dreesmann, Laren (overleden 15 februari 2000); Nazaten van Dreesmann, vanaf juli 2002: Privécollectie, Marianne Dreesmann-Van der Spek (overleden 15 augustus 2020), Privécollectie, kinderen Dreesmann-Van der Spek.
[2] Aert van Waes, Boerin met mand op haar hoofd, 1639-1684, ets, h 203 mm × b 154 mm.
hoogte 20,3 cm
Zilver
509 gr
later toegevoegd:
monogram JM (?)
SIGNATUUR
monogram ADV
1621
BR3602
Veiling Christie, Manson & Woods Ltd., Laren (Fine Dutch Silver), 21 maart 1977, nr 273, p. 56 (afb.);
J.R. ter Molen, Van Vianen. Een Utrechtse familie van zilversmeden met een internationale faam (dissertatie Rijksuniversiteit Leiden), z.p. 1984 dl. 2, nr 420, p. 85;
Zeldzaam zilver uit de Gouden Eeuw. De Utrechtse edelsmeden Van Vianen (cat. Centraal Museum, Utrecht), Utrecht 1984, nr 71, p. 85 (afb.);
Veiling Sotheby’s Londen (Treasures), 6 juli 2021, nr 2