Roelfina Martens-Mulder (1898-1993) en Johannes Cornelis Martens (1896-1974), in 1943 respectievelijk 1942 geportretteerd door Johan Dijkstra (1896-1978), een van de oprichters van de Groninger kunstkring De Ploeg (olieverf op doek, links: 55 x 40 cm, rechts: 56,5 x 40 cm; Martens-Mulder Stichting)
De initiatief- en naamgevers van de Martens-Mulder Stichting waren in alle opzichten gedenkwaardige mensen. Mevrouw, een dame, klein van stuk, maar groots in haar ideeën en activiteiten, mijnheer Martens, doctor in de geneeskunde, een heer om letterlijk en figuurlijk tegenop te zien.
Johannes Cornelis Martens (1896-1974) werd in 1921 arts en was daarna werkzaam op de afdeling inwendige geneeskunde van het Militair Hospitaal. In 1923 promoveerde hij, maar vier jaar later besloot hij tot een carrièreswitch. Dokter Martens vond dat zijn kunde en kunst beter tot hun recht kwamen in de zorg als huisarts. Hij vestigde in Utrecht een alsmaar groeiende stadspraktijk, waar hij zich met volle overgave voor inzette. Zijn kordate echtgenote Roelfina (1898-1993) stond hem hierin bij. Hij was een vooruitstrevend arts, idealistisch, met een hart van goud.
Naast het werk waren er de natuur en de kunst. In hun vakantiehuisje aan de Loosdrechtse plassen kon het kinderloze echtpaar genieten van de natuur, met elkaar, maar vaak ook met vrienden. Het eenvoudige buitenleven bood ontspanning en voldoening. In de donkere oorlogsjaren kreeg ‘Moos’ hier de mogelijkheid om onder te duiken. Menselijke warmte en een open houding ten opzichte van het leven en het geloof deden hiertoe als vanzelf besluiten; de verschillende geloofsachtergrond van beide echtelieden heeft hun tolerantie jegens andermans religie alleen maar vergroot. Samen ook naar Amsterdam, om met zilverexpert Max Gans, later buitengewoon hoogleraar in de Nederlandse Joodse Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden, in gesprek te gaan over opmerkelijke stukken. Stap voor stap hebben zij hun bijzondere collectie opgebouwd, met oog voor detail, met oog voor de vakbekwaamheid van de zilversmeden.
Na het overlijden van haar man in 1974 besloot mevrouw Martens, doordrongen van de kwaliteit van de verzameling, om geheel in hun beider geest collectie en vermogen onder te brengen in de Martens-Mulder Stichting. De verzameling mocht niet versnipperd raken of in een depot verdwijnen. Het eerste bestuur stond onder haar eigen voorzitterschap; professor Max Gans was lid vanwege vriendschap en vakkennis, dr Frederik de Wit, dermatoloog in Utrecht, werd als vriend en collega opgenomen. Later werd het voorzitterschap door mevrouw Martens aan hem overgedragen.
De ongebruikelijke keuzes, hun altruïstische levenswijze en hun bijzondere levensloop hebben de basis gelegd voor de zilvercollectie Martens-Mulder, die inmiddels een weerslag kreeg in een prachtig vormgegeven catalogus. Het bestuur ziet het als een eer om voor dit edelsmeedwerk zorg te mogen dragen. Vanuit een oprecht respect voor verzamelaars en verzameling zetten wij ons in om de doelstellingen te realiseren: bijzonder zilverwerk beschikbaar en bereikbaar maken, en zo kennis overdragen.
Het bestuur van de Martens-Mulder Stichting,
Oded Wolff
Ellen de Haas
Sebo Eelkman Rooda
Wiet Gans